Spullen vliegen in het rond
Het is woensdag 08.15u en ik heb zojuist onze meiden naar opa en oma gebracht. Om 08.30u ontvang ik het eerste kindje van vandaag; een lieve en sportieve jongen van 9 jaar. Maar natuurlijk nog zóveel meer. Ook hij draagt zijn eigen gevulde rugzak met zich mee. In de klas is het een rustige jongen die zich constant aanpast, wat hem niet makkelijk afgaat. Dit zie je niet. Maar met een vol hoofd constant op je tenen lopen is vermoeiend. Hierdoor ontploft thuis nogal eens de bom. Deze bom strooit dan met lelijke woorden en laat spullen rond vliegen. Een papa, mama en jonger broertje moeten het dan nogal eens ontgelden. Net zoals het stucwerk op de muur.
Samen hangen we op tafel
Om 08.15u krijg ik een appje. Zijn moeder laat mij weten dat ze waarschijnlijk iets later zijn. De bom is namelijk vanmorgen al vroeg ontploft. Toch gaat om 08.31u de bel en loopt mijn date, zoals altijd, rustig en met een vriendelijke glimlach naar binnen. We starten altijd op dezelfde manier, ook vandaag. We drinken wat en eten iets lekkers, ook al is het nog zo vroeg. Ik ben reuzebenieuwd naar de explosie van vanmorgen, maar beter houd ik nog even mijn mond. Mijn date laat niets los en je zou bijna denken dat moeder zich vergist heeft. Met in mijn achterhoofd de bomexplosie, heb ik zojuist enkele dingen op tafel gezet die kinderen kunnen helpen bij emotieregulatie, bijvoorbeeld wanneer ze ontzettend boos of verdrietig zijn. Zo zit er een druppelzandloper tussen. Samen hangen we op tafel en kijken we dromerig en rustig hoe de druppels zich een weg naar beneden banen. We zwijgen, kijken naar dezelfde druppel en glimlachen dan naar elkaar. Soms voelt zwijgen ongemakkelijk. Maar niet met deze jongeman. Hij heeft het nodig en vindt het fijn. Dus ik ook.
Een oude schoenendoos
Daarna vinden we samen een oude schoenendoos die we beplakken met de mooiste stickers. We maken een ‘zacht bedje’ voor de druppelzandloper die hem thuis mag gaan helpen wanneer hij het nodig heeft. Terwijl we allebei druk bezig zijn met knutselen, durf ik het onderwerp aan te snijden.
“Hoe was jouw ochtend?”, vraag ik terwijl ik een sticker van het velletje peuter.
“Goed”, antwoordt deze jongere versie van Freek Vonk, terwijl hij ook worstelt met een stickervel.
“Ja? Nou, mijn ochtend was niet zo goed” en ik vertel over de boze bui van mijn dochter en mijn niet-zo-fijne reactie daarop. Vanuit mijn ooghoek zie ik hem stiekem met verbazing opkijken en vertel nonchalant verder.
“Bij ons was ook iedereen boos”, begint deze lieverd dan alsnog te vertellen.
Op de meeste vragen die ik daarna stel, is het antwoord: “Dat weet ik niet (meer)”. Maar wanneer ik hem de tijd en ruimte geef, wacht en vooral de druk weghaal, komt uiteindelijk alles uit dit mondje gedruppeld. Net zoals bij de druppelzandloper, maar dan anders. Voor iemand die vooral gesloten is, hebben we hier een dikke vette winst te pakken.
We lachen, plakken stickers en hij vertelt over alle zeedieren die we tegenkomen. Tussen de zeeschildpadden door hebben we het over deze ochtend. Van de explosie is niets meer te zien, we hebben zelfs de scherven bij elkaar weten te rapen.
De bel gaat en mama staat voor de deur. Ze is vast heel benieuwd wat ze zal aantreffen. De vlammenwerper maakt de deur open en geeft haar een dikke knuffel. Samen stappen ze in de auto en samen rijden ze weer terug naar school.
“Mama, dat kindje van Stèfanie wordt ook weleens boos…”, zegt hij opeens uit het niets. Voor een ander misschien ‘zomaar wat woorden’, maar in dit geval zoveel meer. Een vrolijk en ontspannen koppie stapt vervolgens weer de auto uit.
Kleine stapjes maken ook dat je vooruit komt. En daar was dit er één van.